TCP is een van de meest populaire en basisprotocollen voor het verzenden van gegevens via internet. Dit protocol wordt gebruikt in TCP / IP-netwerken en zorgt voor een gegevensstroom, waardoor het verlies van informatie als gevolg van de geïmplementeerde verbindings- en downloadtechnologie praktisch wordt geëlimineerd.
De komst van TCP
TCP/IP werd voor het eerst ontwikkeld in de vroege jaren 70 en werd gebruikt om het ARPANET te bouwen. De technologie is ontwikkeld als onderdeel van een onderzoeksproject dat gericht was op het verkennen van de mogelijkheden voor het combineren van computers binnen hetzelfde lokale of virtuele internetwerk.
Het tot stand brengen van een TCP-verbinding wordt gedaan met behulp van een speciaal clientprogramma zoals een browser, mailer of berichtenclient.
TCP-structuur
De TCP / IP-structuur stelt u in staat om toegang te krijgen tot externe computers en om individuele apparaten te combineren om lokale netwerken te creëren die los van de algemene werken. TCP is een betrouwbaar protocol voor gegevensoverdracht. Zo wordt gegarandeerd dat alle informatie die naar het netwerk wordt verzonden, wordt ontvangen door de geadresseerde, d.w.z. de gebruiker aan wie de gegevens zijn verstrekt.
Het alternatief voor TCP is UDP. Een belangrijk verschil tussen deze netwerken is dat TCP eerst een vertrouwde verbinding tot stand moet brengen tussen de afzender en de ontvanger van informatie. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, vindt gegevensoverdracht plaats en begint de procedure voor het beëindigen van de verbinding. UDP zet direct de verzending van de gewenste informatiepakketten naar de gebruiker op zonder eerst een kanaal aan te maken.
Gegevens verzenden via TCP
Nadat een verbinding tot stand is gebracht, verzendt TCP gegevens langs de gemaakte routes in overeenstemming met de IP-adressen van de afzender en ontvanger van de informatie. Een IP-adres is een unieke identificatie voor elk netwerkapparaat op internet, en daarom kan een pakket dat door de gemaakte tunnel wordt verzonden, niet verloren gaan of per ongeluk naar een andere gebruiker worden verzonden.
Op het fysieke niveau van gegevensoverdracht heeft informatie de vorm van frequenties, amplitudes en andere golfvormen die al worden verwerkt door de netwerkinterfacekaart van de geadresseerde.
Kanaalprotocollen zijn verantwoordelijk voor het verwerken van informatie door een computer en het verzenden ervan naar andere componenten, waaronder Ethernet, ATM, SLIP, IEEE 802.11. Deze kanalen zorgen niet alleen voor gegevensoverdracht, maar ook voor een vorm van bezorging aan de geadresseerde. In IEEE 802.11-netwerken wordt informatie dus verzonden via een draadloos radiosignaal. In dit geval wordt het signaal verzonden vanaf de computernetwerkkaart, die ook een eigen MAC-code heeft. In het geval van Ethernet vindt alle gegevensoverdracht plaats via een kabelverbinding.