Glasvezelcommunicatie is een methode van informatieoverdracht waarbij glasvezelkabels als geleidingssystemen worden gebruikt en elektromagnetische straling in het optische bereik de rol van signaaldrager speelt. Van alle bestaande communicatiesystemen hebben glasvezellijnen de hoogste bandbreedte, te meten in terabits per seconde.
Glasvezel apparaat
Een glasvezelkabel bestaat uit een glasvezel die dienst doet als centrale lichtgeleider, omgeven door een glazen omhulsel met een lagere brekingsindex dan de centrale geleider. De lichtstraal, gevormd door een diode- of halfgeleiderlaser, plant zich voort langs de centrale geleider, zonder deze door de glazen omhulling te verlaten.
Op 22 april 1977 gebruikte General Telephone and Electronics in Long Beach, Californië, voor het eerst glasvezel om telefoonverkeer met 6 Mbps te vervoeren.
Geschiedenis van de schepping
De technologie van datatransmissie met behulp van optica is niet bijzonder ingewikkeld en is lange tijd ontwikkeld. In 1840 voerden wetenschappers Jacques Babinette en Daniel Colladon een experiment uit met een verandering in de richting van de lichtstroom door breking. In 1870 publiceerde John Tyndall een werk over de aard van licht, waarin hij verwees naar een experiment van Babinette en Colladon. De eerste praktische toepassing van de nieuwe technologie was in de jaren 20 van de twintigste eeuw. Vervolgens demonstreerden twee onderzoekers John Bird en Clarence Hasnell aan het wetenschappelijke publiek de mogelijkheid om beelden door optische buizen te verzenden. Deze gelegenheid werd door Dr. Heinrich Lamm gebruikt om patiënten te onderzoeken.
De eerste glasvezelkabel werd uitgevonden en gemaakt als resultaat van een reeks experimenten in 1952 door natuurkundige Narinder Singh Kapani. Hij creëerde een touw van glasfilamenten, met een kern en een bekleding, die verschillende brekingsindices hadden. De bekleding in de Kapani-kabel diende als spiegel voor de meer transparante kern, wat het probleem van snelle verstrooiing van de lichtstraal oploste. Hierdoor begon de lichtstraal het einde van de optische vezel te bereiken, wat het mogelijk maakte om deze methode van gegevensoverdracht over lange afstanden te gebruiken.
In 1960, met de uitvinding en ontwikkeling van voldoende compacte halfgeleider GaAs-lasers, werd het probleem met de lichtbron opgelost. In 1970 creëerden specialisten van Corning Incorporated een hoogwaardige glasvezelkabel die geen repeaters gebruikt in zijn werk. De opkomst van deze uitvindingen gaf een krachtige impuls aan de ontwikkeling van een nieuw veelbelovend type draadcommunicatie.
De kosten van het gebruik van glasvezeltechnologie worden verlaagd, waardoor deze dienst concurrerend is met traditionele diensten.
Tegenwoordig is glasvezelkabel de snelste manier om gegevens over te dragen; het wordt gebruikt om hogesnelheidsinternetlijnen tot stand te brengen, in de geneeskunde en op vele andere gebieden. Glasvezel wordt over continenten en over de oceaanbodem gelegd over tientallen miljoenen kilometers, maar zelfs dit heeft geen invloed op de hoge gegevensoverdrachtsnelheid. Daarom blijven glasvezeltechnologieën, ondanks de vrij hoge kosten van apparatuur en gereedschappen, zich actief ontwikkelen en zijn ze de meest populaire manier om snel informatie over te dragen.